Oostenrijk
De wijnbouw in Oostenrijk gaat terug tot voor de Romeinse tijd. Bij archeologische opgravingen in het Oostenrijkse Burgenland zijn gistpotten gevonden van 700 vóór Chr. Na de Romeinse overheersing, werd de wijncultuur verder uitgebouwd door de kerk zoals dat ging in Frankrijk en Duitsland. Oostenrijk had geen internationale reputatie. De productie werd geheel door de lokale bevolking geconsumeerd.
Wijn gemaakt van de druif Grüner Veltliner is bijna typisch voor Oostenrijk. Ausbruch is een Oostenrijkse wijntype die gemaakt kan zijn van meerdere door edele rotting aangetaste druivensoorten. Een afwijkende bijzondere wijn is Uhudler uit het Burgenland.
Vanaf de jaren 60 steeg de vraag naar zoetere wijnen in Duitsland snel, zodat aankoop in Oostenrijk en Italië daarop mee liftte. De prijs lag immers goed, echter de kwaliteit minder. Een aantal wijnboeren zijn di-ethyleenglycol gaan gebruiken om de wijn op een goedkope wijze zoeter te maken. Dit leverde voor een korte tijd geld veel geld op. Toen dit schandaal via de media naar buiten kwam, zakte de vraag naar Oostenrijkse wijnen in. Meerdere (nieuwe) exporterende bedrijven gingen failliet.
De wijnproductie lag weer geheel bij de kleine wijnboeren. Inmiddels was er een jongere generatie wijnboeren opgegroeid. Zij deden internationale kennis op het gebied van oenologie op. Marketing eind jaren 80 creëerde de vraag naar betere Oostenrijkse wijnen.
Jaarlijks wordt er een wijnkoningin gekozen om de consument over de wijn van het land te informeren.